Dikke druppels zweet persen zich uit alle porieen van zijn lichaam en bevochtigen zijn pyama.Het lijkt alsof hij in een diepe trechter vol modder wordt gezorgen, waaruit hij wanhopig tevergeefs tracht te ontsnappen. Lange, maaiende armen die naar boven reiken en blind tasten om een putrand te ontdekken. Maar er is weer geen houvast voor hem. Scherp geklauwde nagels als van een onderaards monster pogen vinnig grijpend zijn benen omlaag te trekken, waarbij hij een zachtklokkend satanisch lachje hoort als ware het een duivel. “Help, ” kreunt hij smekend.
De deur van de keuken zwiept nu heen en weer; Johan krimpt opnieuw ineen ,hij is zo bang!Komt zijn zwaar dronken vader opnieuw weer binnen?En ja;de zwaar tikkende keukenklok beaamt dit:= met zijn luid getik; hij komt- hij drinkt- hij slaat- hij…. Zijn armen kramt hij angstig boven zijn gebogen hoofd. “Nee, , niet doen” kreunt hij dan gesmoord. Dan kijkt hij weer omhoog. “Flink zijn Johan” mompelt hij half hardop.. Maar het is nog niet voorbij… De glimmende knoppen van het fornuis kijken hem aan als de bange ronde kinderogen van zijn broertjes en zusjes ; zij kijken dreigend naar hem De kringelende dampen die uit de gillende fluitketel ontsnappen mengen zich samen met de slopende bloemkoollucht die nog in de kamer hangt. Het doet zijn adem stokken. De betegelde keukenvloer lijkt hem een spiegelgladde ijsbaan waarover hij niet weg kan rennen…. ” Moeder,moeder’ ’roept hij tevergeefs’, want zijn overleden moeder kan hem niet helpen. Er is voor hem geen troost….