Zomeravond brief

Voor zover ik het nog weet, was het die zomeravond ongewoon warm. Verhit kwam Ma thuis  tegen de avond. Zoals zij daar kwam aanlopen, haar houding, ja, haar hele verschijning bij het binnenkomen! Wat zeg ik, zij schreed alsof haar afgesleten schoenen plotseling hoog gehakte pumps waren. Rondom haar lippen speelde een triomphantelijk lachje en van achter haar bebrilde glazen keek zij  verheugd de kamer rond… Een kaarsrechte gestalte nu, haar gisteren nog hangende schouders nu fier achteruit getrokken, dat was nu mijn Ma. Zij was toch dezelfde vrouw die vanochtend vroeg nog onzeker en  bleek van spanning de deur uitgeslopen was. Nu leken al die vale tinten tot springlevende, warme kleuren getoverd; twee dieprode blossen sierden haar wangen. Haar ons zo bekende, gelige haarknot leek nu weer opgeleefd in de prachtige koperen kleur die zij vroeger had.

Zij nam plaats in Pa’s leren armstoel en keek ons allen triomphantelijk aan; op haar schoot rustten haar beide handen. In haar rechter hand hield zij een grote witte envelop geklemd met zo te  zien een haastig opengescheurde, rafelige rand. Ik stond op en haastte me om lekker frisse thee voor haar te halen. Dat zou haar zeker goed doen bij deze nog lome  avondtemperatuur. Met een koninklijk gebaar, pink in de lucht dronk zij de mok in enkele teugen leeg, dorstig als zij was.

Toen Ann, mijn oudste zuster na een half uur schel neuriend ten tonele verscheen leek ook zij blij opgewonden. Wij zaten inmiddels op de bank achter ons huisje met uitkijk op de vijver waarin de kunst-eend dreef.

Haar komst stemde ons uitbundig. Zij had weliswaar de gewoonte om elke avond even naar haar favoriete TV –soap te komen kijken, maar nu danste zij bijna vanuit het tuinhekje naar ons toe. Ma streelde met haar eeltige vingers de voor mij niets zeggende envelop en zwaaide hiermee even later naar Ann. Uitbundig omarmden zij elkaar toen. Mij werd verzocht om de kruik jenever te halen die al zolang zuinig bewaard, half gevuld, bovenop het keukenkastje stond te wachten op betere tijden. Niets vermoedend van de oorzaak van de verheugde stemming deze avond werd ook ik vrolijker, doordat ik van Ma zelfs een slokje mocht proeven uit haar glas! En dat op die jonge leeftijd; ik was toen zeventien. Terwijl de feestroes voortduurde in het achtertuintje liep ik het hek uit op zoek naar mijn kameraden, die ook   naar buiten waren gekomen. De hele straat leek in plaats van grijs en grauw nu kleurig en fleurig. Ik bespeurde en herkende  een opgewonden stemming onder de groep verwonderde jongens en meisjes. Hun gezichten lachten zorgeloos en ook hun gebaren waren uitbundig!

We speelden samen een partijtje voetbal en trapten het ding van pure uitgelatenheid, waarvan wij allen de oorzaak niet kenden, tot bijna in de groene kruinen van de dichtbebladerde bomen, zodat ie zelfs erin bleef hangen. Ook de kleintjes mochten die avond met ons meedoen. De oude  Ellen Thomson riep ons allen bij zich binnen; wij, groten kregen een glas fris en de kleintjes limonade. Later op die avond kwamen ook de ouderen de straat opslenteren. Onze Ma’s riepen elkaar vrolijke en veel betekenende dingen toe en onze Pa’s trapten zowaar met hun stramme benen een balletje met ons mee. Nog later op die avond sprokkelden we met z’n  allen dor hout uit het dichtbij  gelegen  verwaarloosde bosje. We tastten gezamenlijk het hout hoog op, midden op het pleintje. Pa haalde lucifers. Het kampvuur knetterde blij, we zongen bekende liedjrs, Nee we brulden ze! En Ann en haar vriendinnen Ciss en Mary begeleidden  ons gezang met het spelen op een gitaar. Zo staat het in mijn herinnering gegrift. De blij-mysterieuze sfeer voor ons, kinderen toen, maakte een onvergetelijke indruk op ons, terwijl die heldere nacht tintelde van verwachting…