Zo vergaat het hem elk jaar weer opnieuw in de nacht van de een- en- dertigste
januari. Elke keer weer golft dan hetzelfde emotionele lied door zijn rusteloze brein.Van weemoed ,van een tomeloos verlangen naar zijn toen bejaarde ouders,die hij beiden in een klap verloor.Intens verdriet en machteloze opstandigheid bevangt hem .Berusting zal er nooit komen .Nog steeds is de wond van die afgrijselijke rampnacht niet geheeld.
Het heimwee naar zijn geboorteland is altijd diep in hem aanwezig gebleven….
Nadat hij verslagen de rekening had opgemaakt van wat hem was overgebleven,had hij het besluit genomen.Het was een beslissing geworden die hem bloed,zweet en tranen kostte;maar het moest!Hij moest immers aan een toekomst durven denken;zijn dierbare en zo vruchtbare geboortestreek was een oneindig grauwe watervlakte geworden De gulzige golven hadden die nacht alles wat hem zo lief was afgenomen.De fiere zeeuwse landerijen met hun trotse boerenhuizen lagen verdronken onder de watermassa en hadden zo alle verdriet het zwijgen opgelegd.
Met priemende pijn in zijn hart emigreerde Jan, John nu,in de vijftiger jaren naar Canada.Hij vond hier grond en hij zette zijn jonge schouders onder het bewerken van de belofte-volle wijdse akkers.Het was hem gelukt een goed bestaan op te bouwen…Hij trouwde een Canadesche .Een goede vrouw en moeder voor hun zes kinderen en ze was een onontbeerlijke hulp in het bedrijf geweest.De kinderen waren goed terecht gekomen;de oudste zoon was zijn bekwame,hardwerkende opvolger geworden .Er waren kleinkinderen….
Er waren genoeg redenen om tevreden op terug te kijken.Onlangs was hij twee-en tachtig geworden.Hij en zijn vrouw waren op hun oude dag blijven wonen in de grote boerderij en gastvrij opgenomen in het gezin van Klaas. . De veilige,warme aanwezigheid van zijn toegewijde Ann mist hij nog dagelijks.
Met koortsige vingers zoekt Jan nu naar het trek-koordje Even later tuurt hij voor de zoveelste keer gespannen bij het schemerig-geel licht naar de dierbare ansichtkaart die hij op de houten lambrisering achter zijn bed heeft opgeprikt.Die extra-grote , gekleurde kaart heeft hij van nicht Rika gekregen. Van nicht Rika die hem elk jaar met zijn verjaardag weer een prachtige kaart toestuurt van zijn geliefde Holland…
Met letterlijke pijn in zijn hart bekijkt hij door een waas van zout water het typerende landschap ,het landje van zijn herinneringen….De brede,grijze rivier die traag door de groene polders snijdt,de kromme knotwilgen die zich spiegelen in het rimpelig vlak ;de rood-bonte koe die zich tegoed doet aan het sappige gras.Wat graast ze daar vredig in de mistige zon.”Met hartelijk groet van je nicht Rika”staat eronder geschreven.Dunne druppels glijden over zijn tanige wangen,tranen van een oprecht heimwee…zacht streelt zijn vinger de rood-bonte rug van de koe . Onhandig veegt zijn transparante geaderde hand het waterige heimwee weg . Hij slikt en slikt nog eens.
Later in de nacht ligt hij wakker met stijf-dichtgeknepen ogen .Beelden van het landschap,waar hij zo innig van houdt, trekken door zijn vermoeide brein .als een diep -schroeiend koord van goud-gevlochten strengen herinnering aan Holland.